Dertig centimeter hoog was hij. Dertig centimeter en hooguit 15 centimeter breed. Ik verwachtte er eerlijk gezegd niet veel van. Ik kocht hem bij de supermarkt in een opwelling, ging daarbij voornamelijk af op het plaatje en de prijs en kon me toen nog niet zo goed voorstellen dat die kleine, kale takjes zouden uitgroeien tot één van mijn voorjaarsfavorieten. Maar dat is hij nu, na ruim 8 jaar, absoluut wel geworden!
Ik heb het over onze Japanse sierkers. Officieel genoemd: Prunus incisa ‘Kojou-no-may’. Een kleine fuji-kers die niet hoger wordt dan 1,75 meter. Een groot deel van het jaar staat hij onnoemelijk onopvallend op de kruising van een border en een pergola. Kleine blaadjes, een groot deel van de winter kaal: er zijn maanden dat ik bijna vergeet dat hij er staat.
Maar dan wordt het voorjaar. Komt de tuin weer tot leven. Geven de eerste voorjaarsbolletjes voeding aan de eerste bijen en hommels. En verschijnen de eerste knoppen in de sierkers. Vanaf dat moment kan ik het niet laten om regelmatig een inspectierondje door de tuin te doen en stop ik ook altijd even bij ‘Kojou’. Want als die begint te bloeien is het voor mij echt voorjaar. Zelfs als het hagelt en sneeuwt zoals de afgelopen dagen. Een grote witte wolk licht wekenlang de verder nog redelijk sombere tuin op en geeft moed. Het duurt misschien even, maar ook dit tuinjaar komt alles weer goed!




