Voor de rubriek #AchterDeSchutting neem ik een kijkje in de tuinen van anderen. Deze keer ben ik welkom in de tuin van Nel in de wijk Maarwold.
Een favoriete plek in de tuin heeft Nel niet. Meestal gaat ze gewoon lekker met een stoeltje op het gras zitten met zicht op iets bloeiends. Dat is niet zo moeilijk, want in de tuin van Nel bloeit altijd wel iets. Dat begint al vroeg in het jaar met de winterjasmijn en de forsythia en gaat de hele zomer door tot in het najaar de rozenbottels en zaaddozen het silhouet van de tuin bepalen.
Soms moet je voor de bloeiende planten even door de knieën. Want hoewel ze het grote gebaar in de vorm van uitbundig bloeiende heesters niet schuwt, heeft Nel ook oog voor het kleine. Bij rondgang door de tuin wijst ze regelmatig op kleine pareltjes die de gemiddelde voorbijganger niet zouden opvallen. Bijvoorbeeld de spontaan opgekomen elfenbloem, of de vele lelietjes-van-dalen. Het rode astertje die uit de border verdween, maar elders in de tuin weer opduikt. Na dertig jaar tuinieren kent ze deze tuin op haar broekzak.
Paarse sering met daarachter meidoorn Donkerpaarse en lila sering De floxen bloeien later Spontane elfenbloem Lievevrouwebedstro De border rechts, met daarachter bloeiende spirea Uitgebloeide judaspenning De achterzijde van de tuin grenst aan het plantsoen Schilderverdriet en lievevrouwebedstro vormen samen een mooie combinatie
Natuurlijke tuin
Twee van deze niet al te grote wondertjes vormen op het moment van schrijven toch een opvallend geheel. De lievevrouwebedstro heeft zich spontaan gemengd met het schildersverdriet en blijkbaar voelen ze zich daarbij zo op hun gemak, dat ze zelfs al richting het tuinpad kruipen. Van Nel mag het, want ze houdt van een natuurlijke tuin, waar de natuur een beetje zijn gang kan gaan.
Nel: “Als een plant de boel overneemt, grijp ik in. Zoals de varens. Daar haal ik regelmatig wat van weg. Maar verder ben ik vrij gemakkelijk in de tuin. Ik heb ook lavendel die overal doorheen kruipt en op meerdere plekken tussen de tegels is geworteld. Die kan ik nu eigenlijk niet meer snoeien, want dan snoei ik het hout en daar kunnen ze niet tegen. Maar weghalen doe ik ook niet. Zolang het leeft en bloeit mag het van mij blijven staan!”
Vaak pakt dat leuk uit. Zo heeft de geranium besloten om zich uit te zaaien bij het tuinhekje en vormt daar nu een mooi plaatje samen met een paarse akelei. “Wat een leuke combi op dat plekje hè?” Aldus Nel die zich sowieso graag laat verrassen in de tuin. “Het voorjaar is mijn favoriete tijd. Ieder jaar is het weer een verrassing wat opkomt en waar. Dit jaar had de holwortel zich bijvoorbeeld enorm uitgebreid. Vorig voorjaar was dat nog maar een klein toefje. Nu stond het helemaal vol. Dat vind ik leuk.”
Schoenlappersplant Sedum De linkerzijde grenst aan de brandgang Paarse rododendron De sering in volle bloei Twee van de drie
Helaas werkt het ook wel eens andersom. Jarenlang had Nel penningkruid en stekelnootje in de tuin. Het penningkruid kwam zelfs nog uit de tuin van haar ouders. Maar ineens is het verdwenen. “Vijftien tot twintig jaar deden deze planten het prima en ineens komen ze niet meer op. Boerenwormkruid. Ook zomaar ineens weg. Dat vind ik echt jammer. Maar blijkbaar is er toch te veel veranderd in het klimaat, waardoor ze het niet vol hebben gehouden.”
Want hoe coulant Nel ook is in de vrijheid die ze de planten geeft: ze is niet van het pamperen. “Water geven doe ik niet. De tuin moet zichzelf kunnen redden. Ook mulchen of composteren doe ik niet. Vroeger heb ik nog wel geprobeerd compost te maken, maar daar ben ik mee opgehouden. Dat was geen succes. Het enige dat mijn planten krijgen is eens in de paar jaar een handje koemestkorrels. Daar moeten ze het mee doen. Oh, en ik laat het blad liggen in de winter.”
Plantentafel Zijkant van het huis Doornloze braam Spontane zaailingen in de potten
Een “luie tuinier”
Nel noemt zichzelf om deze redenen een “beetje luie tuinier”. Nel: “Ik verplaats vrijwel nooit planten, alleen al omdat je dan de hele tijd water moet geven. Het was ook heel fijn om te horen dat spitten in de tuin niet goed is voor je planten.” Ze vertelt het met een lach. Toch is Nel vaak in de tuin te vinden en heeft ze nog twee andere goede redenen waarom ze de boel af en toe de boel laat. Ten eerste had ze jarenlang last van haar polsen (wat nu verholpen is door twee operaties) én brengt ze veel tijd door bij haar kinderen en kleinkinderen die elders in het land wonen.
Want in het voorjaar steekt ze stiekem toch regelmatig de handen flink uit de mouwen. Dan wordt er vooral gesnoeid en ruimt ze minimaal één hele dag in voor het verwijderen van zevenblad en gele dovenetel dat via het naastgelegen plantsoen naar binnen kruipt. Nel: “De gele dovenetel gaat nog wel. Die heeft tenminste nog een leuk bloemetje. Maar het zevenblad vervloek ik echt en ga ik dan ook met aspergesteker of schroevendraaier te lijf. Het enige wat dan wel weer voldoening schenkt is om in één keer heel lange wortels eruit te kunnen trekken.”
Een frisgroen tapijtje Rode aalbes. Er is ook zwarte bes. Bijna in bloei Spontane ooievaarsbek en akelei bij het tuinhekje
Over onkruid gesproken. Nel – niet zo van het verplaatsen of zomaar weghalen – kwam bij het plaatsen van haar doornloze braam een flink aantal wortelstokken tegen. Benieuwd naar wat daar uit zou groeien, besloot ze ze terug te stoppen in de grond. “Dat had ik beter niet kunnen doen. Het bleken de wortelstokken van haagwinde te zijn. De woekerende klimplant die mensen ook wel ‘pispot’ noemen. Het duurde lang voor ik dáár vanaf was!”
Er bloeit veel moois, behalve de pruimenboom
Van onkruid is op dit moment niets te zien in de tuin. Doordat ze nu niet zo vaak naar de (klein)kinderen gaat door de coronarichtlijnen heeft ze extra veel werk verricht. Er bloeit veel moois, zoals de drie (!)seringen, de hoge spirea, akelei, vergeet-me-nietjes, de rode klimroos en de lichtroze rododendron. De dieppaarse variant achter in de tuin staat op uitkomen en daarna zullen het vingerhoedskruid en de vele stokrozen aan de beurt zijn.
Spontane aanwinst naast een varen Eveneens spontane wijnruit Sering met rozenbottelstruiken Nel heeft bijna overal bodembedekkers Rode klimroos
Ook de boerenjasmijn, roze roos, dwergmispel, lavendel en ooievaarsbek hebben al vele bloemknoppen. Vervolgens is het wachten op de mooie ruit, misschien wel de favoriete plant van Nel die nu nog niet opvalt met zijn fijne blad tussen het vele groen. Een andere favoriet, de bluebells oftewel wilde hyacintjes, zijn al uitgebloeid.
Het enige dat niet meer zal bloeien is de pruimenboom. Deze is helaas vorig jaar winter overleden. Toch haalt Nel hem niet weg. Het roodborstje en het winterkoninkje vinden het nog steeds een fijn plaatsje om te zitten en de kraaien vlogen dit voorjaar af en aan om dooie takjes te halen voor hun nesten. Kijk, dat is dan weer dat natuurlijke tuinieren waar Nel van houdt. En waar ze heerlijk vanaf haar stoeltje naar kan kijken…
Dwergmispel Rupsen in de kardinaalsmuts Stokroos en lavendel Gigantische stokroos Zenegroen en sedum Volle bloei Bieslook Krentenboompje